Bezoek Hein Koningen (KNNV) aan het bos op 8 mei 2004 |
|
Aanwezig van onze werkgroep Natuurlijk Tuinieren: | Wim, Ko, Esther, Helma, Jan, Wil, Martin, Joop & Denise (verslag). |
Wim, Hein, Esther, Helma, Jan en Wil v.l.n.r. Voorgrond Denise schrijft alles op | We.raakten.elkaar.bijna.kwijt |
Hein’s eerste reactie:
"Mooi Essenbos met veel sfeer, sluit goed aan bij de rivier. Heeft een duidelijke structuur: verschillende hoogten (etages) en een kruidlaag."
Algemene problemen:
Veel afval met storingsplekken in de
kruidlaag, de tuinders zijn er kennelijk niet vies van tuinafval in het bos te
lozen.
Dicht bos geeft beperking ten aanzien van vocht, licht en voedsel voor de
kruidlaag vanaf eind mei. Geeft veel groeivormen. die reservevoedsel opbouwen
tot het volgend jaar: bollen, knollen en wortelstokken (zevenblad!).
Dovenetel is typisch plant die licht nodig heeft, daarom
alleen in vroege voorjaar en op lichtere plekken. Indicatieplant voor
lichtsituatie: waar hij minder wordt is het te donker.
het is natuurlijk maar een klein stukje
bos, je hebt voldoende stammen nodig om het bosgevoel te bewaren maar niet
voldoende ruimte voor de uitgroei. Dit los je op door etages te versterken. Door
snoeien suggereer je diversiteit, zoals dat bestaat in natuurlijk bos. Door
innerlijke variatie blijft het bos het hele jaar door mooi, gaat meer om sfeer
dan bloeiende planten.
Kern is Essenbos, dus
steeds kiezen tussen Essen en Beuken, voor beide op dezelfde plek
is geen plaats Beuk hoger snoeien of toppen dan de rest. Andere bomen zoals Esdoorn knotten, groeit dan mooi uit in kandelabervorm. Meidoorn: paar hoog en paar laag snoeien. Vlieren bij de grond afzagen. Elzen in de winter afzagen bij de grond, weghalen waar ze ander bomen hinderen zoals de Spaanse Aak (= Veldesdoorn) in het Ecolint (overzijdevan de Vroegopsloot) Hulst ook regelmatig de kop eruit halen. Aan de randen golven maken met Gelderse Roos, Meidoorn, Kardinaalsmuts, Vuilboom, Lijsterbes. De Wilde Mispel is geschikt als solitair, verkrijgbaar de Stichting Bronnen die wilde bomen uit Nederland kweekt. Andere mogelijke en deels aanwezige ondergroei: wilde en zwarte Aalbessen. |
|
Hoe geef je duidelijk aan wat er aan werk gedaan moet worden: |
De bomen die wegmoeten met
een blesmes markeren: de bomen de bles geven. |
Kruidlaag is
probleem vanwege het vele zevenblad. Zoveel mogelijk zien kwijt te raken
door stelselmatig schoffelen en uitspitten. Per keer een stuk aanpakken,
eventueel ook met doek. Daarnaast plekken met overheersende soorten maken,
zoals Daslook en Akelei. Ook grassen, zeggen en varens zijn
sfeerbepalend. Grassen: Bosgierstgras, Parelgras, mooi gras dat zich niet erg uitzaait. Zeggen: Hangende Zegge, is mooi aan het water Varens: Wijfjesvaren, Stekelvaren, Mannetjesvaren. Doen het goed in bos op kalkrijke klei, lopen niet uit. Eerst opkweken en dan verspreid neerzetten. |
|
Wilde Aronskelk.
Stinzenplanten stammen van buitenplaatsen uit begin 1800, terwijl exoten pas
recent aanwezig zijn, passen daarom niet goed bij elkaar (zie ook onder bij
Berenklauw).
Problemen met:
Klimop: verstikt op den duur de boom. Dan afzagen in februari/maart bij
de voet. Nietallemaal tegelijk.
Berenklauw: is een exoot die de fijne
structuur en de doelstelling van natuurlijk bos verstoort. Dit is een
kwestie van smaak, esthetiek, en dus keuzes maken! Brandnetels: regelmatig maaien met de zeis en laten liggen verzwakt de plant waardoor die beter voedsel voor rupsen vormt. Ook met de hand tussen dovenetel vandaan trekken of afsnijden. Fluitekruid: vroeg maaien dan blijft de rozet intact. Bij laat maaien: teveel zaadvorming en de rozet sterft af. Bramen: in jong stadium weghalen. Lonicera/kamperfoelie laag zetten. Luzula sylvatica kan Dovenetel terugdringen. |
|
Grasranden:
verrijken met sneeuwklokjes, wilde narcis, boerencrocus, en pas
half juni maaien. |
Mogelijke aanpak van de Stronkenberg: Opnieuw ordenen, compacter maken waardoor pad minder breed wordt. In Uvorm neerleggen en van binnenuit aanvullen met kortgezaagde stronken. Takkenstrooisel over de berg en inzaaien met daslook. |
Nog een advies van Hein: geef regelmatig informatie over wat je wilt met het bos en waar je naartoe werkt, voorzien van tekeningen en foto’s.
Conclusie: we kijken nu met hele andere ogen naar het bos en zagen nog niet de helft van wat we vandaag gezien hebben, met dank aan Hein Koningen.
Hein vertelt een mollenmop | Boshyacint | Geldnood dwingt tot opknappen vogelhuisjes |
foto's Joop Moes